“Metabole ziekten is zo’n fascinerend vak en we hebben er dan ook nooit spijt van gehad dat we beiden hiervoor hebben gekozen. Er is zoveel gebeurd tussen 1990 en nu, het is geweldig dat we hieraan een steentje hebben mogen bijdragen.” Frits Wijburg (66), kinderarts en hoogleraar stofwisselingsziekten, straalt als hij over zijn vak praat. Ik spreek Frits en zijn vrouw Gepke Visser (66), kinderarts metabole ziekten, samen in het AMC, waar ze nu beiden nog werkzaam zijn. Aanleiding van ons gesprek is hun beider aanstaande pensionering, na zich vele jaren te hebben ingezet om erfelijke metabole ziekten op de wereldkaart te zetten.
“Dat is natuurlijk heel bijzonder, dat we dat als echtpaar hebben mogen doen”, vertelt Gepke, als ik vraag hoe het is om als stel een zelfde vak uit te oefenen dat zoveel specifieke kennis vraagt. Beiden zijn gelijk opgegaan wat betreft hun studies geneeskunde, maar deden dit wel allebei in een ander ziekenhuis. Gepke studeerde in Groningen en Frits in Amsterdam. Hun kennismaking volgde pas na hun studies, toen Frits een aantal jaar als maag-, darm-, leverarts in Groningen ging werken, waar hij zich onder meer bezighield met levertransplantaties.
“Dat was een superspannende tijd”, herinnert Frits zich. “Ik heb er heel erg veel geleerd, maar na drie jaar werd ik door het AMC teruggevraagd en daar heb ik ja tegen gezegd. Vervolgens ben ik daar nooit meer weggegaan.” “Onzer beider weg richting arts worden, is wel een apart verhaal”, vervolgt Gepke. “We zijn allebei in eerste instantie vier keer uitgeloot voor geneeskunde en zijn toen andere studies gaan volgen. Ik heb de diëtistenopleiding gedaan en die affiniteit met voeding is ook wel de reden dat ik bij metabole ziekten terecht ben gekomen. Eenmaal toch ingeloot voor geneeskunde heb ik mijn coschappen en ook arts assistentschap kindergeneeskunde gelopen op Curaçao. Ik deed daar onderzoek naar lokale bonen die een gunstig effect hebben op de bloedsuikerspiegel en ik ontmoette er professor Fernandes – de grondlegger van de dieettherapie bij met name glycogeenstapelingsziekten – die uit Groningen over was. Het klikte direct en zo ben ik uiteindelijk in Groningen beland.”
“Ik kwam uit een hele andere hoek”, gaat Frits verder. “Ik ben dus meerdere keren uitgeloot voor de studie geneeskunde en heb een jaartje biologie en drie jaar psychologie gestudeerd voordat ik geneeskunde kon studeren. De kindergeneeskunde werd als richting voor mij geopend tijdens de colleges van Hugo Heijmans, kinderarts en later hoogleraar en afdelingshoofd in Groningen en Amsterdam, en professor Piet Borst. Deze laatste was hoogleraar klinische biochemie en moleculaire biologie en heeft afgelopen september de Lasker Award ontvangen, een Amerikaanse prijs die als equivalent geldt voor de Nobelprijs. Hun prachtige colleges gingen over biochemische oorzaken van erfelijke ziektes. Toen ik klaar was met mijn studie kon ik een vakantieassistentschap doen bij kindergeneeskunde en daar zitten we dan nu.
Heel in het begin, toen ik nog jongste bediende was, was er een baby’tje opgenomen met een enorm hoog melkzuur in het bloed en dat vond ik heel fascinerend, de biochemie erachter. Ik wilde uitzoeken wat er precies aan de hand was en het bleek te gaan om een mitochondriële ademhalingsketendeficiëntie. Ik ben toen met een zeer inspirerende biochemicus; Ronald Wanders, die de kunst bezat om van iets heel moeilijks iets heel leuks te maken, gaan kijken hoe we deze aandoening verder konden uitzoeken en oplossen. Dit werd vervolgens een promotieonderzoek. Na mijn opleiding ben ik dus drie jaar in Groningen gaan werken en daarna in het AMC. Hier moest ik op een gegeven moment kiezen tussen maag-, darm-, leverziekten en metabole ziekten. het is het laatste geworden en hier heb ik nooit spijt van gehad. Het is zo’n boeiend vak en we hebben zoveel kunnen bereiken in de tijd dat wij hier zijn, denk alleen maar eens aan de hielprik.”
“En daar heb ik vanuit Utrecht, waar ik sinds 2000 tot 2021 heb gewerkt, met veel plezier aan meegedaan”, zegt Gepke. “Vanaf het moment dat de hielprikscreening is uitgebreid. Tot 2007 waren er maar drie ziekten waarop gescreend kon worden in Nederland, maar inmiddels zijn er heel veel ziekten, waaronder vooral metabole ziekten, bijgekomen. Onlangs – per 1 oktober 2023 – is nog X-ALD toegevoegd.”
In de jaren dat Gepke en Frits werken als metabole arts is er veel veranderd wat betreft de mogelijkheden om diagnoses te stellen. “Vroeger waren we ongelooflijk aan het rommelen”, Frits kijkt bedenkelijk als hij dit zegt. “Dan had je een kind waarvan je dacht ‘dit moet wel een metabole ziekte zijn, dat kan niet anders’. En dan kon je soms jaren bezig zijn met te achterhalen ‘hoe komt dat nou?’. Nu kun je zo ontzettend veel meer. De toolbox voor de diagnostiek is zo enorm uitgebreid, bijvoorbeeld in het laboratorium. Het is onvoorstelbaar wat je nu allemaal kunt meten in een beetje bloed, urine en hersenvocht.
En wat denk je van de DNA-diagnostiek? Die is enorm belangrijk geworden. Eerst was je voor 1 gen een jaar bezig en nu heb je binnen enkele weken het hele erfelijke genoom gesequenced. Je kunt nu veel sneller een diagnose stellen en dit is veel minder belastend voor het kind. Vroeger moest je hele ingewikkelde belastingstesten doen en je moest ook nog eens heel veel materiaal afnemen. Nu is vaak een druppel voldoende. Je weet nu heel snel wat er aan de hand is en dat is verschrikkelijk belangrijk voor ouders en voor de behandeling die ingezet kan worden.”
Daar hoort wel een kanttekening bij geeft Gepke aan. “Op dit moment is het nog wel zo dat de diagnostische mogelijkheden veel meer ontwikkeld zijn dan de behandelmogelijkheden. We vinden nu ziektes waarvan we het bestaan niet wisten, die we niet eens konden bedenken; ‘oh kan dat ook nog?’. Het behandelen is dus een heel ander verhaal. Dat gaat nog met kleine stapjes. Soms is er wel ineens een sprongetje, maar het is toch nog vaak twee stappen vooruit en één achteruit.” “En dat vinden we nog steeds, voor zowel de patiëntjes als hun families, heel vreselijk”, vult Frits aan. “Dat de dokter wel precies kan uitleggen wat er aan de hand is, maar wel soms met lege handen staat wat betreft een behandeling. Dat is niet te verteren.
Natuurlijk staan we niet helemaal met lege handen. Je kunt symptoombestrijding doen en je kunt het lijden verzachten, maar je wilt zo graag behandelen, echt beter maken, en dat gaat ook wel komen, maar dat gaat langzamer dan je wil. Je had iemand gister beter willen maken. En dan is er vaak ook nog de frustratie dat je denkt iets gevonden te hebben dat helpt en dan werkt het niet. Misschien wel in het lab of in dierproeven, maar niet in de mens. Een mens is zoveel ingewikkelder dan een muis in het laboratorium. Het hele metabole systeem is ontzettend ingewikkeld. Het hangt allemaal ragfijn met elkaar samen en wij willen dat graag reduceren naar dat ene stapje. Maar er zit zoveel omheen en er valt nog zoveel te leren.”
Gepke vertelt: “ik ben een gelover in genetische therapieën. Metabole ziekten zijn genetische ziektes, de oorzaak zit in de genen. Maar we zitten natuurlijk nog maar aan het begin hiervan. De eerste patiënten worden nu behandeld met bijvoorbeeld CRISPR-CAS9 waarmee ziek DNA ‘weggeknipt’ kan worden. Heel spannend en dat geldt ook voor RNA Interference behandelingen die nu ingezet kunnen worden voor sommige metabole ziekten.”
Frits gaat verder: “Ik ben er 100% van overtuigd dat de wereld van de behandelingen over vijftig jaar totaal anders zal zijn en we hopen natuurlijk dat het over vijf jaar al zover is. Als je eenmaal de techniek in handen hebt om met CRISPR-CAS de lever, het hart of de hersenen goed te bereiken en om heel veel cellen te repareren zonder bijeffecten dan gaan de deuren open en wordt het een andere wereld. Het zou mooi geweest zijn als het sneller zou zijn gegaan, we kunnen al best wel wat, maar heel veel ook niet. Er wordt wel heel hard aan gewerkt en niet alleen in Nederland.”
Gepke: “En dat vind ik ook wel heel mooi; de wereld is in die zin zoveel kleiner geworden. Je kunt online samenwerken. Ik ben op dit moment met name bezig met internationale richtlijnen die over de hele wereld van toepassing zijn. En dat was toen wij begonnen totaal ondenkbaar. Toen moest je de hele wereld overvliegen, nu is alleen het tijdsverschil soms nog een issue. In Nederland is alles trouwens wel heel goed geregeld hoor!”
“Ja dat is zo”, beaamt Frits.” Maar Nederland let op uw zaak! In de praktijk is er wel een dreigende afbraak richting kwetsbare groepen. Niet alles wat met de mond beleden wordt als belangrijk, krijgt ook de aandacht die nodig is. Kijk bijvoorbeeld maar naar de kosten voor nieuwe behandelingen. Dat is echt wel een ding. We zien nu voor het eerst dat voor een aantal patiënten goed werkende middelen niet worden toegelaten op de Nederlandse markt, omdat ze te duur zijn. En Nederland maar een klein land is, wat farmaceutische bedrijven niet echt interessant vinden. Ik vind dat de overheid hierin waakzaam moet blijven, dat we niet afglijden. Dat, waar we trots op waren, dat de zorg goed geregeld is, in een neerwaartse spiraal terecht komt.”
“Wat mij ook echt zorgen baart”, gaat Gepke verder, “is dat het geloof in autoriteit, in de wetenschap, verandert. Er komt steeds meer wantrouwen, kijk maar naar vaccinaties en er is veel desinformatie online. De samenleving wordt steeds individualistischer zo van ‘dit is mijn mening ik heb gelijk wetenschap is ook maar een mening’, maar als je dan bij je kind geen hielprikscreening laat doen..”
“Om nog even terug te komen op de veranderingen sinds ons begin als kinderarts”, zegt Frits, “wat een hele goede ontwikkeling is geweest, alhoewel het wel heel veel administratieve ellende met zich meegebracht heeft, is de oprichting van expertisecentra zeldzame aandoeningen. Het is fijn dat je weet dat er ergens iemand is die zich bezighoudt met de nieuwste ontwikkelingen, die de contacten in de wereld heeft. De onderlinge samenwerking is heel positief tussen de metabole kinderartsen/internisten. En dat is op zich ook een grote verandering ten opzichte van toen wij begonnen. Toen waren er helemaal geen internisten metabole ziekten en zagen wij 35-jarigen op ons spreekuur. Tegenwoordig kunnen we vaak met achttien een ‘tailormade’ warme overdracht doen naar de volwassenenzorg en komt iedereen goed onderdak, dat is fijn.
Al met al laten we alles met een gerust hart achter en kijken we terug op bijna alleen maar mooie dingen. Het was niets en het groeit nu enorm door. Het enige dat lastig zal blijven, is het gevoel dat je graag gewild had dat alles sneller zou zijn gegaan. Maar we gaan het nu, overigens nog niet helemaal, loslaten.”
Frits blijft voorlopig één dag in de week doorwerken, maar niet meer in de normale zorg. “Ik richt me nog op één bepaalde ziekte; de ziekte van Sanfilippo. Ik kan en wil dit nog niet loslaten, want het is nu heel spannend allemaal en ik ben er nog met hart en ziel aan toegewijd.”
Gepke vervolgt: ”mijn werkzaamheden voor de internationale richtlijnen lopen nog tot februari 2024, maar ik denk dat ze dan nog niet klaar zijn en dat ik nog wel even doorga. Ik zie wel hoe het loopt. Het zijn wereldwijde adviezen ten aanzien van diagnostiek, behandeling en follow-up. Superleuk om daarin iets te mogen betekenen. En Frits heeft ook al een nieuwe baan; die van parttime buschauffeur voor de Raphaëlstichting, een stichting voor mensen met een verstandelijke beperking”. “Ik breng en haal cliënten van en naar de dagbesteding. Dit gesprek is ook tussen twee busritten door. We hebben ook verder veel dingen om te doen; vier kinderen, twee kleinkinderen en mooie tuin; er is van alles.
En natuurlijk zullen we van een afstandje het vak een beetje blijven volgen. Het is geen liefde die overgaat. We vinden het nog steeds heel erg leuk en het is heel bijzonder dat we dit allemaal hebben mogen meemaken. Nieuwe ziektes ontdekt, mee mogen helpen naar het zoeken naar een behandeling. In al die jaren hebben we zoveel bijzondere mensen mogen ontmoeten. Hele bijzondere ouders, bijzondere patiënten en bijzondere collega’s. We hebben het als groot voorrecht ervaren dat we beiden in hetzelfde vak zitten. Je kunt altijd met iemand sparren. Je snapt elkaar en je kunt grote emoties delen. Je kreeg met ons twee voor de prijs van één.”
“Er is trouwens wel een ding dat ik beslist niet ga missen”, voegt Frits aan het einde van ons gesprek nog toe. “En dat is het verdriet van de onmacht van jezelf, waar je soms keihard tegenaan kunt lopen.”
Recente reacties